h

OVER DEMOKRATIE GESPROKEN

16 november 2009

OVER DEMOKRATIE GESPROKEN

De titel boven dit artikel en ook de tekst hierna komen uit het boek “Het woord bij de daad, getuigenis van de revolutie op Cuba” van Harrie Mulisch uit 1968. Zodra men tegenwoordig iets schrijft over of in verband met Cuba, schijnt men zich eerst uitgebreid te moeten verontschuldigen voor allerlei veronderstelde misstanden op Cuba. Het enige wat ik uitdrukkelijk wens te veroordelen is het feit dat er politieke gevangenen zijn op Cuba, ook al zijn dat er niet heel veel.

Ja, ik bewonder het feit dat Fidel Castro, Che Guevara en vele anderen in 1959 de dictator Batista, een zetbaas van de USA, verjaagd hebben. Onder hem waren er honger, armoede en uitbuiting op Cuba. Er was een kleine bovenlaag van rijken terwijl de gewone bevolking grotendeels in pure armoede leefde. De opstand van de revolutionairen had aanvankelijk alleen tot doel om de dictator te verjagen en de bevolking te bevrijden van de armoede. Dit gebeurde o.a. door Amerikaanse bedrijven te nationaliseren, die enorme winsten maakten, die vervolgens uitgekeerd werden aan de aandeelhouders in de USA. Dat laatste was met name de reden voor de Amerikaanse regering om een handelsembargo te beginnen tegen Cuba, die (officieel) nog tot de dag van vandaag voortduurt. Vooral als gevolg hiervan was Cuba aangewezen op steun vanuit de toenmalige Sovjet-Unie. In 1964 is vervolgens de “Partido comunista” opgericht, die sindsdien het land bestuurt.

Uiteindelijk heeft Cuba zich ontwikkeld tot een land waar sociale rechtvaardigheid voorop staat. Het meest bekend is wel het feit dat de gezondheidszorg op Cuba op een zeer hoog peil staat, dat kan evenaren met, maar zelfs op een aantal punten het peil van de gezondheidszorg overtreft t.o.v. landen als Nederland en de USA. Een voorbeeld daarvan is de zeer lage babysterfte, dat tot de allerlaagste ter wereld behoort. Maar goed, hierna volgt een deel van het hoofdstuk “Over demokratie gesproken” uit het boek van Harrie Mulisch. Niet met elk woord of redenering ben ik het eens, maar de hoofdlijnen onderschrijf ik wel. Een tekst uit 1968 die volgens mij nog steeds tot nadenken zou moeten stemmen over wat wij in Nederland en de westelijk wereld onder “democratie” verstaan en wat er aan te verbeteren zou zijn.

De tegenstelling kapitalisme-communisme heeft betrekking op twee maatschappelijke systemen, die fundamenteel van elkaar verschillen wat betreft de eigendomsverhoudingen. De propagandisten van het kapitalistische systeem hebben bij deze tegenstelling met de moeilijkheid te kampen, dat het woord communisme naar zijn aard een aangename klank heeft: ‘ook de eerste christen waren communisten’ enz. Terwijl het woord kapitalisme naar zijn aard een onaangename klank heeft: ‘ook de eerste christenen waren kapitalisten’, dat zal niet gaan.

Aangezien het communisme naar zijn aard de rechtvaardigheid is en het kapitalisme naar zijn aard de onrechtvaardigheid, zie de propagandist van het kapitalisme zich gedwongen om de tegenstelling kapitalisme-communisme te vervalsen. Te vervalsen tot een andere tegenstelling, die voor het kapitalisme aangenamer uitvalt. Dit is alleen mogelijk door het onaangename woord kapitalisme te vervangen door een term, die van aard even aangenaam of zelfs aangenamer is dan het woord communisme. Het woord dat zich daarvoor als vanzelfsprekend aandient, is demokratie. Met weinig informatie en veel goede wil zouden immers ook de eerste christenen wel demokraten geweest kunnen zijn. Wat men dan krijgt, is de kapitalistische zogenaamde tegenstelling demokratie-communisme, die men sinds een halve eeuw in iedere burgerlijke krant tien keer tegenkomt.

Een volgende stap, waarbij op zijn beurt het aangename woord communisme wordt vervangen door een onaangenaam woord, kan moeiteloos worden gedaan: demokratie-diktatuur. Daarmee is tenslotte alles op zijn pootjes terecht gekomen: het kapitalisme is het beste aller mogelijke systemen, het communisme het slechtste. Zoals Voltaire al zei over Paraguay: Het volk bezit er niets. Het is een meesterwerk van zedelijkheid en recht.

Men krijgt geen hoge dunk van degenen tot wie de kapitalistische propagandist zich richt, wanneer men ziet hoe lang de vervalsing demokratie-communisme het al uithoudt. Want communisme heeft evenals kapitalisme betrekking op de eigendomsverhoudingen, terwijl demokratie betrekking heeft op de staatsinrichting. Wij hebben toch geleerd, dat wij geen appels met peren mogen vergelijken. Er zijn kapitalistische landen die demokratisch zijn (Engeland), en er zijn kapitalistische landen die ondemokratisch zijn (Spanje-1968). Er zijn communistische landen die demokratisch zijn (Cuba), en er zijn communistische landen die ondemokratisch zijn (Albanie-1968).

Daar hebben we dus niets aan: de kapitalistische propagandist moet zijn definitie van demokratie nader omschrijven. Met demokratie wordt dan altijd parlementaire demokratie bedoeld: de staatvorm van sommige kapitalistische landen. Een andere formule voor demokratie acht hij niet mogelijk. Er moet meer dan een demokratische partij zijn, en demokratie is een kwestie van verkiezingen. Voor het houden van verkiezingen is hij bereid hele volkeren af te slachten.

Wanneer het van het aantal politieke partijen afhangt, is Nederland inderdaad het meest demokratische land ter wereld: vrijwel iedereen heeft zijn eigen partij. Maar wie wordt er gekozen bij onze verkiezingen ? Niet het staathoofd, want dat is de koning(in); evenmin de regeringsleider. Zelfs na de verkiezingsuitslag heeft de kiezer geen idee, welke mannen er in welke kombinatie en met welke politiek aan het bewond zullen komen. Dat moet hij afwachten. De verkiezingen zijn niets anders dan opiniepeilingen, waarna de heren onderling uitmaken, wie uit hun midden zij zullen kiezen. Dat kan begrijpelijkerwijs soms enkele maanden duren. En de namen, waarop de kiezer heeft gestemd, en die straks het parlement zullen vormen, worden gedragen door mensen die hij nooit heeft gezien en die niets met zijn leven of werk te maken hebben. En van wie hij voor het merendeel zelfs nooit heeft gehoord: het zijn carrièremakers, die alles allereerst afwegen tegen hun persoonlijke politieke positie. En in landen waar men wel het staatshoofd kan kiezen, zoals in de USA, daar is het staatshoofd tevens regeringsleider en heeft veel meer macht dan de diktatoriale Russische premier. Daar bestaat ook geen keus omdat er slechts een denkbeeldig verschil is tussen de twee politieke partijen. Demokraten-republikeinen, lood om oud ijzer, zoals al blijkt uit hun nietszeggende namen. In feite is er sprake van een een-partijsysteem, dat uitsluitend miljonairs aan de macht brengt, uit steeds dezelfde klieken.

Piet de Peuter, voorzitter

U bent hier